Wist je dat - vuilhoekjes zijn karpermagneten

5081
22 mrt 2020

Bomen als de wilg, populier, berk, beuk, eik en es laten in april hun pollen los. Veel van deze ‘stuifmeelbommetjes’ belanden in het water en daardoor ontstaan nu overal ‘vuilhoekjes’. Op het eerste oog is dit vooral een viezige drab, maar schijn bedriegt: het zijn ware karpermagneten.

Het kan er wat smerig uitzien: een stille hoek van een sloot of vijver waar de wind drijvende viezigheid in heeft geblazen. Toch zijn dit soort hoekjes the place to be voor de actief ingestelde karpervisser. Het geheel van pollen, stuifmeel, bloesem, blaadjes, broodresten die de eendjes hebben laten liggen en ander spul dat in het water belandt, klontert hier samen tot een gedekte tafel voor Cyprinus carpio. Grote kans daarom dat je in zo’n vuilhoekje een happende karper spot.



Larven en insecten


Allereerst heeft zo’n laag stof en smurrie een grote aantrekkingskracht op allerlei waterdiertjes. Zo is de poelslak dol op de algen die zich hier ophopen. Maar ook waterkevers, -torretjes en ander ‘eiwitrijk’ spul verzamelt zich onder, in en óp de vuilhoekjes. En dan zijn er nog talloze insecten waarvan de larven in het water opgroeien – denk aan muggenlarven, maar ook de larven van libellen en kokerjuffers.

Tel dit rijtje dierlijk voedsel op bij al het andere eetbare spul dat door de wind wordt meegevoerd, en je snapt waarom karpers graag door vuilhoekjes heen happen.



Beschutting


Er is nóg een goede reden voor de karper om onder zo’n laag smurrie te kruipen: beschutting. Karper waant zich veilig onder de dekking van waterplanten, overhangende takken of een laag drijfvuil. Met een gevoelsmatig dak boven het hoofd denkt de vis onzichtbaar en dus safe te zijn. De struinende karpervisser kan hier zijn voordeel mee doen.

Zo schrikt de karper minder snel van jouw contouren of die van je hengel, waardoor je ongezien en heel nauwkeurig je aas – bijvoorbeeld een broodkorst, broodvlok of drijvend hondenbrokje – bij de bek van een happende karper kunt aanbieden. Grote kans dat die hem vervolgens in één keer wegslobbert.

Bijkomend voordeel is dat de wind in zo’n vuilhoekje vrijwel geen vat krijgt op je lijn en aas. Bovendien vallen de in het vuil dobberende hapjes die je voert veel minder snel op bij meeuwen en andere watervogels dan in vergelijking met wanneer die in het ‘open’ water drijven.

Bron: Hét Visblad - april 2020
Er zijn geen gerelateerde berichten.

Om u de beste gebruikservaring te kunnen bieden, gebruiken wij cookies. Voor meer inhoudelijke informatie en het onderscheid die wij hier in maken, verwijzen wij u door naar ons. cookiebeleid.